pruttel de
  1. hoeveelheid

    Hij kreeg de heile pruttel over zuk hen (Barger Oosterveld)

    Zij hebt een hiele pruttel jongen (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. rommel(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Dei heile pruttel kenst wel wegsmieten (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...