U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zuverweg"
Resultaten 1 - 4 van 4
- anhangen: Dat kind is toch zo anhalig, dat hangt je zuverweg an (Zwinderen)
- zuverweg: Hij is nogal wat schamel, zuverweg bleu (Westerbork)
- zuverweg: Ik kun der zuverweg niks an doen (Zweelo)
- zuverweg: Hij wus er zuverweg niks van of (Wapserveen)