U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zommer"
Resultaten 1 - 20 van 25
- blauwstript': De manlu drugen in de zommer blauwstripte underboksen (Sleen)
- dag: Wij bint van zommer een dag hen het museum west (Padhuis)
- daok: Daok is in de winter warm en in de zommer koel (Beilen)
- dörsakker: In 't zommer wuurden de dörsakkers anwezen. Dat dee de boerschup (Sleen)
- harfstachtig: Het wordt al weer wat harfstachtig weer, wij hebt de zommer had (Sleen)
- hebben: In de zommer moj niet teveul an hebben
- hondlengte: Wat is het verschil tuschen zommer en winter? Een hondlengte
- iemenweer: Het is nogal kaold en nat west, dit zommer, helemaol gien iemenwèer (Hijken)
- kist: Tegen de zommer komt de dèkens met flink wat motteballen zolang in de kiste (Hijken)
- koedriever: De koedriever kreeg tien gulden in het zommer en en half snee stoet (Sleen)
- miestenwegens: Miestenwegens is het dit zommer te dreug (Oosterhesselen)
- neefiesbeet: In de zommer kunj lillijke jokkerij kriegen van neefiesbeten en hettepoesten (Beilen)
- oetbandig: Wat was het toch oetbandig koold dizze zommer (Padhuis)
- pofkern: De aolde Lanz Bulldog van E. M. stun het heile zommer veur de persmechine te pofkern en bie de harfs (Barger Compascuum)
- pompblad: Veurige zommer zaag ik een kikker op een plompeblad zitten (Ruinerwold)
- prange: zommer
- ral I: Mit het korenmaaien in de zommer bie dreuge en warm weer was midden overdag het koren ral en dan kuj (Barger Compascuum)
- schuur: Dit zommer hebbe wij het heui mooi dreug in de schuur kregen (Beilen)
- weerkatten: Weerkatten kan ok in de zommer (Barger Oosterveld)
- wiekskant: De wiekskanten wordt in de zommer een keer ofmaaid (Barger Compascuum)