U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zaniken"
Resultaten 1 - 5 van 5
- zaniken: IJ moet niet zo liggen te zaniken (Borger)
- zaniken: Niet zaniken, dan wor ie niet old (Wapserveen)
- zaniken: *As zaniken zeer dee, worde het minder edaone (Pesse)
- zeur: Die aolde zeur, die hef aaid wat te zaniken (Emmen)
- zeuren: Zeuren en zaniken as een old wief (Ruinen)