U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zakdoek"
Resultaten 1 - 7 van 7
- buusdoek: zakdoek
- deppen: Zien moe, mit een rooie kop, depte en wreef mit heur zakdoek der in umme
- paand: Hij stopte altied zien zakdoek achter in de paand van de jasse (Ruinerwold)
- rozeneulie: Rozeneulie was rukerij en dat deden ij op de zakdoek of achter het oor (Sleen)
- zakdoek: Doe nog mor wat alderein op oen zakdoek (Geesbrug)
- zakdoek: Even een knuppe in de zakdoek leggen (Broekhuizen)
- zakdoek: Een Hollandscheveldse zakdoek gebruken