U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wiesmaken"
Resultaten 1 - 3 van 3
- dom: Die meid is zo dom, die kuj gewoon alles wiesmaken (Hijken)
- goedgeleuvig: Hij was veul te goudgeleuvig, ze kunden hum van alles wiesmaken (Barger Oosterveld)
- verkullen: Verkullen is foppen en wat wiesmaken (Ruinen)