U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wal"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 1 - 20 van 500
- 't: Ik kom 't middag wal even langs
- aanderwegens: ze dat ok wal ies (Stieltjeskanaal)
- aanderworens: Die boudel zal wal andersvanaargens liggen (Valthermond)
- aans: Het is aans wal 'n klaore kerel, mar hij drinkt nogal
- aans: Ik heb dat argens aans ok wal ies zien (Oosterhesselen)
- aardpeer: Aardperen geeft ze wal an de knienen (Sleen)
- aartsvader: Dat is een aartsvader, dei kan wal bie Noë in de arke zeten hebben (Barger Compascuum)
- abrikoos: Vrogger kregen wij wal ies abrikozen op brandewien, dat neume wij boerenwichter (Beilen)
- absoluut: Zuj dat wal doen? Jao, absoluut! (Oosterhesselen)
- ach: Ach, wat zal ik zeggen. Kanst wal geliek hebben (Barger Oosterveld)
- acht I: Hij mot zuch nog wal in acht nemen
- achter I: De buren zult wal weer achter wezen met konterbutsie betalen (Weiteveen)
- achter I: Dat kind zal net as de andern ok wal achter wezen
- achter I: Ie kiekt er wal achter, maor nooit in (Gieterveen)
- achteran: Hej genog eten had, aans muj nog wal een brukkie achteran hebben (Beilen)
- achtergang: De achtergang was wal arg voel, hè (Valthe)
- achtergaon: Der bint er underweg nog wal hiel wat bij achtergaon (Stieltjeskanaal)
- achtergrond: Aj mor een goeie achtergrond hebt, dan wil het mienstied wal
- achterhalen: De plietsie het hum wal achterhaald
- achterhalen: Dat was nog wal te achterhalen, het was net gebeurd (Weerdinge)