U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vreen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- holtslag: Met vreen broekten wij aaid een holtslag (Weerdinge)
- richeln: vreen
- richtpaol: IJ moet bij het vreen eerst even een paor richtpaolen zetten (Sleen)
- rikken I: vreen
- vreen: Zien pinken loopt geregeld langs de weg, hij mot beter vreen (Hijken)