U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vlakte"
Resultaten 1 - 17 van 17
- blaker: De ober strukelde en daor gung zien blaker vol bierglazen tegen de vlakte (Uffelte)
- boks II: Praoties genog, maor mit iene boks lag hij tegen de vlakte (Noordscheschut)
- dreunen: De grond dreunde je under de vote, toen de eke tegen de vlakte gung (Hijken)
- garst: De garst was met een onweersbui almaol tegen de vlakte gaon (Borger)
- heis II: Ik gaf hum een heis det hij tegen de vlakte gunk (Ruinerwold)
- oetèendelijk: Die liesterkrallenboom is mit een windhoze uuteindelijk tegen de vlakte gaon (Coevorden)
- stief: De kaolde noordenwind blas stief over de vlakte (Eext)
- vlakken I: vlakte
- vlakte: Hij woont op de vlakte (Grolloo)
- vlakte: Zo midden op de vlakte is der een boel wind (Weiteveen)
- vlakte: Dat is een hiele vlakte heide (Havelte)
- vlakte: In de vlakte
- vlakte: Hie holdt zuk wat op de vlakte
- vlakte: Dat hoes lig hielmaol veur de vlakte (Sleen)
- vlakte: giet an de vlakte
- vlakte: Hie sluug tegen de vlakte, zo dronken was e (Drouwen)
- windhoos: Die liesterkrallenboom is mit een windhoze tegen de vlakte gaon (Coevorden)