U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verteren"
Resultaten 1 - 4 van 4
- grauw III: Grauwe arften met spek is zwaor te verteren (Beilen)
- spruutkool: Spruutkool is wal lekker, mar het is zwaor te verteren (Schoonebeek)
- verteren: Dat eten was zwoor te verteren (Valthermond)
- verteren: Dat kun hij maor slecht verteren