U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vaak"
Resultaten 1 - 20 van 232
- achteran: Mien zeun mus vaak achteran eten
- alloziesleutel: Vrogger dreiden ze met een alloziesleuteltien de meteters oet het vel en huulden vaak een blauwe ple (Zwinderen)
- ankommen II: Dat dende vaak bij oes löp, daor komp mij het niks op an
- annimmen: Aj vrogger anneumen weurden, kreej vaak een lakens pak (Oosterhesselen)
- anvertrouwen: Dat is oes jong best anvertrouwd, hij hef al zo vaak achter 't pèerd zeten (Hijken)
- appelstroep: vaak
- balorig: Die jong is zo balorig, ij moet het hum wal hoe vaak zeggen, veurdat hij 't döt (Zweelo)
- bef: Vrouwen hadden eerder vaak een beffien in de jurk of het klied (Oosterhesselen)
- belhamel: Zo'n weer kreeg vaak de bel um en dat was de belhamel (Padhuis)
- belustern: Wat heb wij die jong en dat wicht vaak belusterd (Coevorden)
- bente: De dokken under de pannen waren vaak van bente (Sleen)
- bevoelen: Opa bevoelde zuk de leste tied vaak (Emmen)
- bladdern: Koestaldeuren bladdert völ, umdat ze an de binnenkant vaak niet varfd bint en alle vocht der tegen (Padhuis)
- blakvernissen: Met de schoonmaak wuurden de muren vaak blakvernist (Emmen)
- blaospiep: wörde vaak emaakt van een olde geweerloop (Havelte)
- blauwkop: Blauwkoppies weurden vaak gebroekt veur in de klompenbaandties te houwen (Hijken)
- boerwarken: De boerhoorn wuur vaak gebroekt met boerwarken (Oosterhesselen)
- bokkig: Hie döt vaak zo bokkig tegenover de kinder (Anloo)
- bokpaol: Bij een hoekpaol hej vaak een bokpaol um het zaakien wat steviger te maken (Sleen)
- boomstronk: Een wapsennöst zit vaak in een olde boomstronke (Nieuw Amsterdam)