U zocht voorbeeldzinnen met daarin "umroeper"
Resultaten 1 - 3 van 3
- trom: De umroeper gunk mit de tromme rond (Havelte)
- umroeper: De umroeper gung met de belle het durp deur, as er een noodslachting
- umroeper: As der braderie is, giet een umroeper deur het dörp (Havelte)