U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tiepelstok"
Resultaten 1 - 3 van 3
- tiepel: tiepelstok
- tiepeln: Een geutje in de grond. Daor een dwarsstokkie over hen, dat met een tiepelstok zo ver meugelijk wegg (Schoonebeek)
- tiepelstok: Met de tiepelstok slugen ij de tiepel weg (Sleen)