U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tegenof"
Resultaten 1 - 4 van 4
- tegenof: der tegenof wezen
- tegenof: Aj te lange hetzelde soort eten kriegt, bi'j der tegenof (Dwingelo)
- tegenof: Ik bin der glad tegenof, het hoeft niet meer (Nijeveen)
- tegenof: Ik heb nou zoveel sokken ebreid, door bin ik nou zo tegenof! (Havelte)