U zocht voorbeeldzinnen met daarin "straal"
Resultaten 1 - 6 van 6
- kolenkit: Tinus kitste zo nou en dan een straal tebakssap in de kolenkit (Hijken)
- straal I: op straal hebben
- straal I: Kerel, wat hef zien dochter het nou op straal
- straol II: Hij luup je straal verbij en zee niks (Sleen)
- straol II: Hij was dik in de lorum, wat zeg ik, straal bezeupen (Hoogeveen)
- straol II: Dat giet daor straal de verkeerde kaante op (Koekange)