U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stem"
Resultaten 1 - 19 van 19
- dóf II: Lamert zien stem klinkt slim dof (Eext)
- fluwielen: Ze had een fluwelen stem (Erica)
- instemmen: Ik stem der wal met in, daj veurzitter wordt (Sleen)
- kapittel: Hie hef nog wal een hiele stem in het kapittel
- kelstergat: Een kelsterkont, dat is een vrommes, die een schelle stem hef en nogal veule prat (Beilen)
- koekoek: Koekoek laot je stem ies hèuren
- krèeierig: Welken bedooul ij? Dennend met die krèeierige stem (Eext)
- kundig: Het is 'n kundige stem
- oetpaander: Die har as oetpaander een dudelijke stem (Exlo)
- oetroepen: Met oetroepen moej ien hebben, die een goeie stem hef (Borger)
- schril: Wat hef dei een schrille stem (Barger Oosterveld)
- schruwerig: Zai dee net of ze kwaod was mit heur schraiw(er)ige stem (Tweede Exloërmond)
- snarre: hef een scharpe, harde stem (Sleen)
- stem: Ik heb het in de hals, ik bin de stem kwiet (Hooghalen)
- stem: Hie hef een harde stem (Weerdinge)
- stem: Die is good bij stem (Wapserveen)
- stem: Je moet je stem laoten heuren
- verwarpen: Wij hadden ien stem te weinig en non is het veurstel verwurpen (Sleen)
- zeuvenster: *As de koekoek zien stem lat heuren/Hef de zeuvensteern zien schiensel verleuren