U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spits"
Resultaten 1 - 9 van 9
- moezenkop: Een moezekoppie hef een spits snoetie (Beilen)
- spits I: Op de spits van de kerke stait een haone op (Emmer Compascuum)
- spits I: Hij drif alles op de spits (Westdorp)
- spits I: Hij mot altied de spits ofbieten, een ander dut nooit wat (Barger Oosterveld)
- spits I: Hij had de spits van de piepe deurbeten (Weiteveen)
- spits II: Det löp spits toe (Hoogeveen)
- spits II: Wat hef die een spits bekkien
- spits II: Het is zo spits as een naolde (Klazienaveen)
- spits II: Hij was spits in zien antwoorden (Zuidlaren)