U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spant"
Resultaten 1 - 12 van 12
- achterneers: Hij spant het peerd achtereers (Zuidwolde)
- achtersteveur: Hij spant het peerd altied achtersteveur veur de wagen
- haak: Tikke, takke togen/Hans spant spier/Tierelierelier/De boom waait om/ Alle mooie meisjes keren zich o (Eext)
- kar: Zij spant het peerd achter de karre
- pèerd: Hij spant het peerd achter de wagen
- spannen: Het spant niet zo goed tussen die beiden
- spannen: Die pèerde spant niet bij mekaar
- spannen: De boks spant mij um het gat (Hijken)
- spant: De meiboom wordt an de daarde spant van veuren vaastmaokt (Eext)
- streuper: Gelokkig bint er gien streupers meer, die liesterstrikken spant (Ruinerwold)
- tegenspannen: Zie spant nogal tegen um hen het bejaordenhoes te gaon (Sleen)
- wagen: Hij spant het peerd aachter de waogen