U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slagroom"
Resultaten 1 - 7 van 7
- appelgebak: Appelgebak is lekkerder as er slagroom op zit (Valthermond)
- kniddelig: De karnemelk, ... slagroom is mij kniddelig worden; dan zit er van die hiele kleine knirrels in (Sleen)
- kwak: Ik kreeg ain kwak slagroom over mien mantel (Tweede Exloërmond)
- ofschieren: Ik wil de melk ofschieren, zo da'k zundag slagroom in de koffie hebbe (Hollandscheveld)
- opkloppen: Slagroom opkloppen (Weiteveen)
- slagroom: Aj teveul slagroom kriegt, woj veul te dik (Hijken)
- toef: Een toefie slagroom op de koffie (Westerbork)