U zocht voorbeeldzinnen met daarin "reischaaf"
Resultaten 1 - 4 van 4
- reien I: Warken met een reischaaf is reien (Weerdinge)
- reischaaf: Met een reischaaf krieg ij de plank beter glad (Schoonebeek)
- reischaaf: Vèur dèuren en kezienen gebruukte de tummerman een reischaaf um profiel an te brengen (Beilen)
- strieken: Een reischaaf haj veur kezienen strieken (Sleen)