U zocht voorbeeldzinnen met daarin "poepen"
Resultaten 1 - 12 van 12
- Appie(n): *Appie(n) met 't lappien/Met 't leertien veur 't gat/Appien mus poepen en 't leertien dat brak
- poep II: De poepen woonden hier vrogger in de Poepershoek (Hollandscheveld)
- poep II: Katholieken wordt ok wal poepen nuimd, Roomse poepen (Barger Oosterveld)
- poep II: Noordse poepen/Lange roepen/Gaot hen noord/Karnemelk zoepen (Hoogeveen)
- poep II: Poepe/Lange roepe/Lange lepelstaal/O, wat bint die poepen kaal (Padhuis)
- poepen: Poepen was eerder een net woord, drieten en schieten was roeger (Sleen)
- poepen: Kinder gaot hen poepen, groten gaot meer hen schieten (Eext)
- poepenpad: Deur de heide leup vrogger het poepenpadtie en daor leupen de poepen op een poe
- poepin: Wij nuumt alle Duutsers poepen en alle Duutse vrouwen poepinnen (Schoonebeek)
- tentwagen: De poepen kwamen mit tentewaegens (Smilde)
- top: Toppen kuj onderscheiden in poepen en glaozenspringers (Kloosterveen)
- vliem II: De poepen verkochten beste zenden en aander vlieme rieve (Smilde)