U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opschrikken"
Resultaten 1 - 2 van 2
- opschrikken: Schiet mar een keer met het geweer deur de lucht, dan zult ze wal opschrikken (Zweelo)
- opschrikken: Rustig blieven, wij moet de fazanten niet opschrikken (Hooghalen)