U zocht voorbeeldzinnen met daarin "onvermeugen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- onmeugend: onvermeugen II
- onvermeugen I: Hij dut het er niet um, het is zien onvermeugen (Balloo)
- onvermeugen II: Hij had aaid van die gore proot, mor der kwam non gien onvermeugen woord over zien lippen (Oosterhesselen)
- zedig: Dat is een hiel zedig wicht, der komt gien onvermeugen woord oet (Weerdinge)