U zocht voorbeeldzinnen met daarin "oftrekken"
Resultaten 1 - 9 van 9
- hoed I: Hij kun de lappen vel zo van de hoed oftrekken (Roderwolde)
- krauwel: Mit de krauwel de mest van de wagen oftrekken (Barger Compascuum)
- ofrafeln: oftrekken
- oftrekken: Het underste stuk van die trui za'k oftrekken en wat roemer breien (Eext)
- oftrekken: Oftrekken is met een rief an het vak of zaodbult langs gaon
- oftrekken: Ik zal die knien ies mooi oftrekken
- oftrekken: Het laand oftrekken (Dwingelo)
- trekken: Hij mus er eerst een paar garven oftrekken, aans kun het voor niet deur de baander (Sleen)
- zaodbult: Een zaodbult, ...zaodmiet oftrekken