U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ofrossen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- ofrossen: Wil ie de peerden ofrossen, veur as ze het laand ingaot? (Elim)
- ofrossen: Die jongen zulden mekaor net even ofrossen, mor heur vaoder kwam der net over toe (Ekehaar)
- ofrossen: Wij mut het waark vlot even ofrossen (Dwingelo)
- rossen: Ik wil het dikste stof er wat ofrossen