U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nes"
Resultaten 1 - 10 van 10
- grensscheiding: Op de nes hadden ze vrogger een stien as greinsscheiding (Ruinerwold)
- jas: Hie giet met de jes op de narm de nes op
- nes: Op de nes stiet de rogge in gasten (Havelte)
- nes: Op de nes was ok aaltied een mietenstee
- oogstbloot: De nes is wèer oogstbloot (Westerbork)
- opgaond: Veur de nes steet nogal wat opgaond holt an het diekien (Ruinen)
- tienuur: Wij kregen oes tienuur op de nes (Sleen)
- verkaveln: De nes is hier hielemaole verkaveld (Diever)
- windhoepel: Met veul wind gungen wij met een windhoepel de nes over (Sleen)
- zetten: Der zat oes ien achternao en wij zetten de nes op