U zocht voorbeeldzinnen met daarin "loege"
Resultaten 1 - 9 van 9
- klamp: Aj vuren gaon en die loege, die kan het niet holden, omdat de törf nog niet hielmaol goed dreuge is (Klazienaveen)
- kranstörf: Kranstörf was de törf, die op de loege rechtop zet weur (Nieuw Dordrecht)
- loege: Een loege is een muurtie van torf op de raand van de bok of het schip (Hoogeveen)
- loege: An weerskanten van het schip weur de loege oplegd. Daortussen weur de törf stouwd (Nieuw Dordrecht)
- loege: Die törf kan nog wal een paar loege bij op (Oosterhesselen)
- loege: Eerder zeden ze nog van loege, mor non laog (Sleen)
- loegen: Dat voor törf is goed loegd, maor daor had nog wal een loege bij op kund (Emmen)
- schepen II: loege
- schoften: Ik ben nao dizze an de leste loege toe en dan gao wij eerst schoften (Odoorn)