U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lint"
Resultaten 1 - 13 van 13
- duffel: De duffel was mooi ofzet met lint of stotkaant (Sleen)
- eilander: eilander lint
- eilander: Aailander lint is heil staark (Roderwolde)
- eilander: Streepte broeken, dat was veural in de bouw makkelijk. Mooie strikken van eilander lint um de kuten (Hooghalen)
- kamferbal: Hij handelde in goren, lint, veters en kamferballen (Barger Oosterveld)
- lint: Der mot een naai lint om het körfbalveld (Eexterveen)
- lint: Haal mij ies twei bossies blauw lint (Ruinerwold)
- lint: Zie har een lint in het haor (Sleen)
- lint: De burgemeester knipte het lint deur (Schoonlo)
- lint: Ik much de winnaar het lint umhangen (Fluitenberg)
- schaorte: Schaorten haj in een schaortebuul an een lint um de nekke (Wapserveen)
- schaortebuul: Schaorten haj in een schaortebuul an een lint um de nekke (Wapserveen)
- spleut: Het lint wol niet löslaoten van de spleuten