U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lee"
Resultaten 1 - 10 van 10
- daok: Hij lee neei reet op de daoken (Ruinen)
- inkrimpen: De smid leut de hoepe inkrimpen en lee hum dan weer um het rad (Havelte)
- kraokeling: Ze lee mij gauw zo'n ronde kraokeling toe
- lammenarig: Ik vuul mij zo lammenarig, ik kun wal ies wat under de lee hebben (Oosterhesselen)
- lee: Het lig mij zwaor op de lee
- lee: Op de lee liggen
- lid I: Die koe hef het under de lee
- liederig: hie hef vast een ziekte under de lee (Sleen)
- zaligheid: Hij lee zien hiele ziel en zaligheid bloot
- ziel I: Hij lee zien hele ziel en zaligheid bloot (Ruinen)