U zocht voorbeeldzinnen met daarin "laks"
Resultaten 1 - 4 van 4
- laks: Hij is aordig laks mit het betalen (Barger Oosterveld)
- laks: IJ bint veul te laks in die dingen, ij moet daor wat eerder um dèenken (Eext)
- oppeerdjen: Dai is wat laks aandraaid, ze mouten heur vaok oppeerdjen (Tweede Exloërmond)
- trachter: Hij is zo laks as dikke stroop in een trechter (Schoonoord)