U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kuum"
Resultaten 1 - 4 van 4
- kumig: kuum
- kuum: Wat is hij kuum vandage, zit hum wat dwars? Hef hij wat under de leden? (Hoogeveen)
- kuum: Hoe was het mit hum? Nou, hij is aordig kuum
- kuum: Dat mèensie is wal oold, mar nog wal kuum (Schoonebeek)