U zocht voorbeeldzinnen met daarin "krimp"
Resultaten 1 - 7 van 7
- kilgeut: krimp(geute)
- krimp: De rietdekker kwam met 'n bos reit deur de krimp naor beneden glieden (Zeyen)
- krimp: Ons buurman het zoveul geld, dai het gain krimp (Valthermond)
- krimp: naargens gien krimp van (Eexterveen)
- krimp: Hij lidt niks gien krimp (Gieten)
- krimp: gien krimp geven
- krimp: Hij holdt vol, hij gef gein krimp (Emmer Erfscheidenveen)