U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kippig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- kiepig: Dat is 'n kippig kereltien (Emmer Compascuum)
- kiepig: Reinder het 'n kippig haontie in het hok (Eexterveen)
- kiepig: IJ huuft niet zo kippig te wezen (Sleen)
- kippig I: Die is kippig, die kan niet best zien (Hoogeveen)