U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kidde"
Resultaten 1 - 17 van 17
- bovenlands: Een dubbele kidde kan net zoveul trekken as een bovenlands pèerd (Oosterhesselen)
- halem: Dan haw de witte kidde der veur en dat gung halem naor het laand (Hijken)
- kidde: Een kidde was goudkoper op de kost, hij was nich zoveul vreten neudig (Barger Oosterveld)
- kidde: Een dubbele kidde is zwaorder as een gewone kidde (Havelte)
- kidde: een kruzing van een Russische kidde met een Belgische hingst (Sleen)
- kidde: Het is een kidde van een wief
- kiddeboertien: Een kiddeboertien ment mit een kidde (Wapserveen)
- kleppern: Dat is een mooie kidde, hij kleppert zo deftig de straote over (Hijken)
- maankap: Het vrös hard, wij doet de kidde een maonenkap op (Westerbork)
- prrr: En bij een Russische kidde zere wij bij 't stoppen: prrr (Dwingelo)
- roodschimmel: Een roodschimmel kidde (Havelte)
- Rus I: Russen waren even groter as een kidde (Sleen)
- snikjager: As de snikke in de sluus lag, drönk de snikkejager koffie en kreeg de kidde wat
- strotrip: Die wenakker is arg nat, doet de kidde maor strosloffen an (Noordscheschut)
- trekken: Oenze kidde wol altied meraekel trekken (Dwingelo)
- venterswagen: Jan de bakker hadde altied een kidde veur zien venterswagen (Meppel)
- vol II: Eerst hadden ze een kidde, maor non hebt ze een vol peerd (Weerdinge)