U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kaars"
Resultaten 1 - 4 van 4
- kaars: De boedel an de kaars brengen
- Karst II: Hie was een kerel as Kaars en Kaars was een kerel as een onderdeur
- morel': Een morel is een grote donkere zuite kaars (Eexterveen)
- vleizig: Een dikke, zoere, vleizige kaars (Gasselte)