U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jachthond"
Resultaten 1 - 6 van 6
- apporteur: Ik heb vertrouwen in mien jachthond, een reuzen verleuren apporteur
- jachthond: Mit zo'n jachthond kuj nog ies op jacht gaon (Barger Compascuum)
- jagen: Hij jaagde veur de erste keer mit de neie jachthond (Ruinerwold)
- opbrengen: Een jachthond mot wat opbrengen
- opspeuren: Een goeie jachthond speurt het wild op veur de jager (Borger)
- petrieshond: Een Drentse petrieshond is een beste jachthond (Oosterhesselen)