U zocht voorbeeldzinnen met daarin "indoen"
Resultaten 1 - 9 van 9
- anreuren: Eerst èven anreuren en dan de rest erbij indoen (Hollandscheveld)
- bijholden: Zal ik het koppien even bijholden, dan kuj der wat indoen (Buinen)
- holtschroef: Daor moej wat langere holtschroeven indoen, dan blif het wal zitten (Oosterhesselen)
- indoen: Zal ik je nog even een koppie koffie indoen? (Hijken)
- indoen: Een pil indoen (Hollandscheveld)
- kalverziekte: IJ moet er een sik bij indoen, dat is goed veur de kalverziekte (Sleen)
- kullen II: Ie mut de kiender niet zo veule indoen, want ze mut het ook op kunnen, aans begunt ze te kulken, ... (Meppel)
- lor II: As de lorre oet de rails was, mussen ze hum met man en macht er wèer indoen (Hijken)
- vulling: Die kussens kuj beter een neie vulling indoen (Weiteveen)