U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gebod"
Resultaten 1 - 13 van 13
- gebod: Ie moet het gebod niet overtreden, want dan bun je niet best uut (Klazienaveen)
- gebod: Welk gebod hebt ze hier no veur bedacht? (Padhuis)
- gebod: De Farizeeƫrs stapelden vrogger gebod op gebod en regel op regel (Hoogeveen)
- gebod: Hij wet van God noch gebod (Dwingelo)
- gebod: Enkele mensen steuren zuk aan God noch gebod (Valthermond)
- gebod: Hij trekt hum van God noch gebod wat an (Westerbork)
- geleuven: Hie geleuft an gien God of gebod
- God: Hij dut op gien god en gebod wat
- God: leuft an gien God of gebod (Roderwolde)
- God: steurt zuk an God noch gebod (Eext)
- God: kent God noch gebod
- heiden I: Dat is ok zo'n heiden, die geleuft an gien God noch gebod (Sleen)
- heiden I: die steurt zuk an God noch gebod (Gasselte)