U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dogge"
Resultaten 1 - 7 van 7
- aordig: een aordige dogge
- dik II: Die jonge is een dikke dogge, een holten Klaos (Ruinen)
- dogachtig: Het is een dogge van een vent, hij döt altied zo dogachtig (Pesse)
- dogge: Die jong kriej gien drokte met, dat is zo'n dogge (Oosterhesselen)
- dogge: Het is wat een dogge van een pjèerd
- dogge: Blief van mij of, dogge (Ruinerwold)
- papharsens: Wat toch een domme dogge mit zien papharsens (Kerkenveld)