U zocht voorbeeldzinnen met daarin "degene"
Resultaten 1 - 6 van 6
- andrager: Bij een publieke verkoop is degene, die de paander de
- degene: Degene, die er mèer van wet, möt zuk mor melden (Sleen)
- kostwinner: De kostwinner is degene, die de kost verdient (Hollandscheveld)
- naodrager: Meestal is degene die vernuumd is, de naodrager (Noordscheschut)
- pettiengooien: degene, die dan mit de balle raokt weur, kreeg een stientien in de pette, maor as de gooier gieniene
- schoter: Degene, die op het voor stun en de garms umhoog stak, was de schoter (Zwinderen)