U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bidden"
Resultaten 1 - 9 van 9
- bidden: Den man kun bidden as een domnee (Padhuis)
- bidden: Wij gaot bidden veur het eten (Dwingelo)
- bidden: Mit bidden en smeken kreeg hij zien va zo wied (Hoogeveen)
- honger: Nood leert bidden en honger pankouk eten (Roderwolde)
- kruusweg: Ik wil vanaovend even hen een kruusweg bidden (Klazienaveen)
- nood: Nood leert bidden (Klazienaveen)
- oefening: Een oefening van berouw bidden (Emmer Compascuum)
- penitentie: As penetentie nao het biechten mus hij viefmaol een oefening van leifde bidden (Barger Compascuum)
- schietgebed: Even een schietgebedtie bidden (Klazienaveen)