U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bewies"
Resultaten 1 - 7 van 7
- beschuldigen: Ie mugt ien zomar niet beschuldigen, aj gien bewies hebt (Zwiggelte)
- bewies: Getugen hadde hij niet neudig, hij hadde bewies genog (Hoogeveen)
- bewies: Hij hef het bewies in handen (Stieltjeskanaal)
- bewies: Hij kan het bewies tonen (Roderwolde)
- gedrag: Aj nou solliciteren wilt, maj wal een bewies van goed gedrag hebben (Zwiggelte)
- loodtien: Vrogger kreeg het slachtvee een loodtie in de staart as bewies dat het accijns betaald was (Schoonebeek)
- stoffelijk: Een stoffelijk bewies van waardering (Wapserveen)