U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anbrenger"
Resultaten 1 - 3 van 3
- anbrenger: Die hef het anbracht, die is dus de anbrenger (Anderen)
- anbrenger: De anbrenger is hum (Meppel)
- plak an: Mit wegverkroepertien muj, aj veur de anbrenger op de stèe van het opbrengen komt, hard roepen: pla (Broekhuizen)