U zocht voorbeeldzinnen met daarin "Belg"
Resultaten 1 - 6 van 6
- Belg: Hij hef een Belg veur de wagen (Wijster)
- Bels II: Belg
- halfslachtig: Dat peerd is een haalfslachtige Belg (Roderwolde)
- kaoldbloed: Een Belg is een koldbloed peerd (Wapse)
- kruzen: Hij wil zien Belg mit een Hogelandster kruzen (Roderwolde)
- plofferig: Een Belg löp altied plofferig (Elim)