U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zat"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 161 - 180 van 500
- geld: Wat zat daor veul geld bij die vrouw
- gelegeus: Der zat een gelegeusie op het hek (Gasselte)
- geluk: Gelok zat 'm niet mit (Hoogeveen)
- gemaak: Hij zat goed in het gemaak
- gemak: Ik zat net op mien gemak de krante te lezen, doe hij der in kwam (Barger Compascuum)
- gemak: Neem der oen gemak van, wij hebt tied zat (Ruinerwold)
- gemengd: Der zat een gemengd gezelschap in de kroeg
- gemiemer: Aal dat gemiemer wor je zat van (Tweede Exloërmond)
- genog: Hie hef zat genog
- genugen I: Ik heb mien genugen, ik bin zat
- gerdien: *Juffrouw Katrien/Zat aachter het gerdien/Wat dee ze daor?/Ze kamde heur haor/Ze waste heur handties (Roderwolde)
- geroddel: Ze was dat geroddel al lang zat
- geschrief: Op de duur, dan woj het zat, dat geschrief (Norg)
- geutgat: Het geutgat zat verstopt
- geweve: Kamnetten...woor van Willem zien geweve in zat
- gewummel: Lichtkaans was e het lochthartige gewummel van oes wichter zat
- Geze: Geze, Geze Goezegat/Die achter op de sjeze zat/Hup zèe de sjeze/Weg was Geze (Hoogeveen)
- Geze: Geze, Geze goezegat/Die achter op de bolle zat/De bolle begun te springen/En Geze begun te zingen (Padhuis)
- gezeur: Dat hiele gezèur bin ik zo zat as wat eten (Dwingelo)
- gezoeg: Almaol wadden ze zat van heur gezoeg (Eext)