U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wil"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 161 - 180 van 500
- dobbeln I: Ik wil der met je um dobbeln, die gok wil ik waogen
- doelloos: Ik wil niet hebben daj nog langer doelloos bij hoes rondlopt (Hijken)
- doeloor: Een doeloor, ...doenoor is een lastige jongen, die slecht lustern wil (Pesse)
- doem: Ik wil nog even een doem in het kezien slaon (Dwingelo)
- doen II: Ik wil eerst de kamer nog doen, veurdat ik weg gao (Hijken)
- doesien: Een varken, dat niet gruien wil, is een doesie (Hollandscheveld)
- dompeln: Zo wil de boom beter dompeln (Sleen)
- dood I: De dood wil een oorzaeke hebben
- doodkieken: Hij wil hum wel doodkieken, zo'n hekel hef hij an hum (Zuidwolde)
- doodliggen: Wil ie daor wonen? Daor wil nog gien hond doodliggen (Ruinerwold)
- drammer(d): Wat is dat een drammerd van een kerel, hij wil weer zien zin hebben (Barger Oosterveld)
- drauwerig: Die wet nooit, wat hij wil, altied drouwerig (Hoogeveen)
- draven: Wel een ander wil laoten draven, mot zulf hardlopen (Barger Oosterveld)
- drèeien: Ze kan der zo mooi umme toe drèeien, as ze gien woord wil hebben (Koekange)
- dreugen: De törf wil dut joor slecht dreugen (Barger Oosterveld)
- drieven: Vet wil toch altied boven drieven (Hijken)
- drieverig: Iene, die aandern in een bepaalde richting wil drieven, die is drieverig (Zuidwolde)
- drouwerig: Die wet nooit, wat hij wil, altied drouwerig (Hoogeveen)
- duken: Ik wil ies weer in de booukholding duken (Norg)
- dwarrel: Wat een dwarrel van een jonge, hij wet nooit wat hij wil (Meppel)