U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vol"
Resultaten 161 - 180 van 413
- kwalm: Wat hest doe de kaomer ja vol kwaalm (Valthermond)
- kwalmen: 't Pietereuliestel kwalmde de hiele keuken vol (Hoogeveen)
- kwengeln: Hai har de waoteremmer te vol, het kwengelt der aal over (Emmer Compascuum)
- lampenpoetser: Aj het huus niet vol pluus willen hebben, moej gien laamperaegers anhaelen (Smilde)
- land: Er is gien hand vol, maor een land vol
- ledder: Een ledder was een gestreken ledderwagen vol (Havelte)
- leddervol: Een leddervol erpel is een wagen vol (Sleen)
- ledderwagen: Het leste voor heui hew nog net een ledderwagen vol (Zuidwolde)
- leeg I: Hij hul bij hoog en leeg vol (Anderen)
- leesboek: Hie hef een kast vol leesboeken (Emmen)
- leewater: Die koe hef de hak vol leewater (Buinen)
- leger I: Een jager die een haze in het lèger schöt, kieke wij niet veur vol an (Hoogeveen)
- legge I: As een hen ongeveer 14 eier had, had e de legge vol en gung e bruden (Sleen)
- liesterkral: Dai boom hangt vol liesterkralen (Valthermond)
- linnengoed: Vrogger hadden de wichter, as zij trouwden een kamnet vol linnegoed (Schoonebeek)
- loezenkam: Aj het haor vol neten en loezen hebt, moej de loezenkam gebroeken (Buinen)
- loezenmilde: Het erpellaand steet vol luzen (Hijken)
- lös I: De deur is niet lös, ik heb de aarms vol en kan hum niet lösdooun (Eext)
- luibert: Engelaand/Huul een kaor vol keukenzaand
- lumig: Hie zit vol gekheid, een lumig persoon (Emmen)