U zocht voorbeeldzinnen met daarin "eten"
Resultaten 141 - 160 van 357
- kost: Hie hef de kost veur het eten, ...het kauwen
- kriel I: As ie kriel kookt en dan in èulie bakt, dan is het lekker eten (Hijken)
- krietzoer: Dai appel is nait te eten, hai is krietzoer (Valthermond)
- krom: kroem eten
- krummel: Ie hebt jao gien krummel eten
- kruusdoorn: Dei kruusdoorns bint nog neit te eten, zo zoer (Vries)
- kruusteken: Nao het eten meuken ze een kruus, ...kruusteiken (Barger Oosterveld)
- kwalstern: Ene die kwalstert, die moej niet an taofel hebben, want dan geet je het eten over (Hijken)
- lapen: Dat kiend et haost niks, die zit met het eten maar bij de taofel te lapen en te lapen (Beilen)
- liefzeert: Ik heb mie liefzere eten vanaovend (Klazienaveen)
- liflappen: Hoelang zit ij daor al te liplappen; ij moet opschieten met eten (Zweelo)
- lik I: Geef mij even een lik eten oet de panne (Klazienaveen)
- maaglieder: Jan is maaglieder, die kan niet veul eten verdragen (Erica)
- malen: Hie kun het eten niet kwiet worden, hie maolt er wat met in de mond (Schoonlo)
- mauweln: Zit niet zolang met het eten te mauweln (Borger)
- meerpuut: De meerpuut was niet te eten (Nieuw Dordrecht)
- meert: Dai Waalse bonen wil eten, mout meert nait vergeten (Valthermond)
- melkentweibak: Most nog huil wat melkentweibak eten, veurdast staark genog bist (Emmer Erfscheidenveen)
- mesien': Dien eten staait achter op de meschiene
- meteter: Ik moet vanaovend een beetie meer eten koken, wij hebt een miteter (Klazienaveen)