U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zwien"
Resultaten 121 - 140 van 206
- rocheln: As het zwien rochelt, lat e de melk schieten (Padhuis)
- roesmot: Een roesmot is een zwien, die bai de beer kan en goud een haalf jaor old is (Roderwolde)
- roezen I: Dat zwien, dat roest. Daor moej met naor de bere hen (Klazienaveen)
- roezen I: Het zwien roest weerom
- roezen II: IJ moet even roezen, hoou zwaor dat zwien is (Eext)
- roezig II: Aj een zwerende vinger hadden en je wolden niet direkt weer an het wark, dan leden ze daor een zwien (Klazienaveen)
- rood II: Het zwien beert, het is zo rood as de bliksem (Nieuw Schoonebeek)
- rooi I: Het zwien is 40 kilo, in dei rooie (Emmer Compascuum)
- roos III: zwien Antoniusvuur
- rugge I: Hij wil twei ruggen oet ein zwien snieden
- russel: Bint alle russels van het zwien al smölten? (Padhuis)
- schieten I: De slaachter mus het zwien eerst scheiten, veurdat hij hom stak (Eelde)
- schieten II: *Foj toch, het zwien is dood en schit nog (Coevorden)
- schink: Schink is van een zwien en wuur rookt (Sleen)
- schink: *Van een zwien kuj mor twei schinken snien
- schobben II: Het zwien steeit zuk te schobben tegen de appelboom (Balloo)
- schoekeln: Het zwien schoekelt zuk (Emmer Compascuum)
- schraol: Dat zwien was nich vet, hij har man schraal spek (Barger Compascuum)
- schraol: Dat zwien, wat een schraol ding (Valthermond)
- schrienvat: As der eerder slacht weur en het zwien höng an de ledder, dan weurden de ingewanden opvangen in het (Beilen)