U zocht voorbeeldzinnen met daarin "uur"
Resultaten 121 - 129 van 129
- vollig: Het aine kwartier van het uur
- westen: Hij har al een half uur buten westen legen
- worden: Het wordt niet meer vandaog, het is al vief uur (Eext)
- wrangig: Het uur is wrangig, ik zeei der van kommen dat dizze koou een tweeitetter wordt (Eext)
- zat: Hij kan dat nog zat veur tien uur doun (Eelde)
- zoerigheid: doe zie nog gien uur later 'nkander bij de put truffen, was alle zoerigheid al weer weg
- zuchtig: Het uur van de koe is wat zuchtig
- zun: Howal het nog meer as drie uur bie zunne was
- zwetsen: As ze zo'n ganse aovend zo zit te zwetsen, wi'j ze om 11 uur wel geern slieten (Noordscheschut)